(voorgedragen bij CSW van de Perre bij de gastlessen over ‘gedichten in de openbare ruimte’)
het was een uur of vijf ’s nachts, zonnetje laaghangend
twee mannen zaten naast elkaar aan het Jaagpad
een blikje bier in de hand, dat was alles wat we hadden
kijkend naar de mensen onderweg in maatpakken
daar zat ik en ik was niet stuk te krijgen
wij beloofde elkaar dat het altijd zo zou blijven
met muziek als de wind in de rug
levend van het water, drinkend van geluk
maar de dromen gingen roesten en bederven
de stroming was te sterk om nog te zwemmen
het avontuur joeg me naar het donker van de nacht
maar de avondklok tikt en tikt zacht
nu zit ik weer langs het Jaagpad en lees ik On The Road
over kandelaars die branden waar de mijne is gedoofd
ik schreeuw: nee man, we hadden het beloofd
deze vrije vogel zit gevangen in mijn hoofd